Kritisch en lastig raadslid
Zo word ik gezien. Althans, dat is wat mij ter ore komt. Een andere opmerking die ik vaak hoor is dat ik mij niet voor het karretje moet laten spannen van inwoners.
Ja, ik ben een kritisch raadslid
Want behalve dat ik het beleid moet vaststellen is één van de taken om het college te controleren.
Op bepaalde raadsvoorstellen ben ik zeker niet kritisch. Als iemand (ver)bouwplannen heeft zal ik echt niet lastig zijn. Of als de belastingen omhoog moeten vanwege de indexering hoor je mij niet al te veel mopperen.
Maar als het bijvoorbeeld gaat over het ‘omschrijven van het begrip huishouden’ dan word ik kritisch. Want waarom moet de lokale politiek bepalen met wie jij in één huis woont? Het is een onderwerp waarover wij al in 2018 moesten beslissen en waar ik fel op tegen heb gestemd. De achterliggende gedachte van het college was namelijk het beperken van de zogenaamde ‘Polenhotels’; locaties waar veel arbeidsmigranten samen wonen. Wat ze voor het gemak dan evenn vergaten was dat dit besluit verregaande consequenties zal hebben. Want als het college vindt dat een huishouden bestaat uit een groep mensen met een langdurige relatie, dan zou dat betekenen dat je als groep vrienden of als groep met een zelfde levensfilosofie niet meer in 1 huis zou mogen wonen. Raar toch?
Betutteling eerste klas is mijn ongezouten mening. Op dergelijke dossiers ben ik kritisch. Dat is ook mijn taak als raadslid.
Voor het karretje van de inwoners
Een andere opmerking die ik regelmatig krijg is dat ik mij vooral niet voor het karretje moet laten spannen van inwoners.
Sorry? Ik ben toch gekozen door die inwoners? Op welke manier kan ik mij dan übehaupt voor het karretje laten spannen? Betekent dit dat er dus collegaraadsleden of wethouders zijn die zich niet inspannen voor inwoners?
Een mooi voorbeeld zijn de omwonenden van een fabiek in palletblokken. De fabriek stoot formadehyde uit en dat is slecht voor de volksgezondheid. Met dit dossier duik in de totale diepte in. Ik sta omwonenden te woord, stel schriftelijke vragen en ben ikn de ogen van het college een pain in the ass.
Ik behartig de belangen van deze inwoners.
En toch krijg ik regelmatig te horen dat ik mij niet voor het karretje moet laten spannen.
Lastig, lastig
Dat ik als lastig word ervaren bleek toen ik hoorde dat ons college een vraag had neergeled bij Prodemos. Het huis van de democratie die onder andere worskshops en colleges geeft over politiek en democratie. “Hoe kan dit college beter omgaan met kritische raadsleden?” Dat was letterlijk hun vraag.
Ik zit in de oppositie, dat is al wel duidelijk. Daarbij ben ik een lastig raadslid in de oppositie. Dat een college daar moeilijk mee om kan gaan verbaast mij.
Als wethouder moet je toch kordaat zijn, kennis van zaken hebben en om weten te gaan met de raad? Zijn we niet gewoon 1 team wat zorg dient te dragen voor onze inwoners?
Vijf jaar politiek opent de ogen
De eerste vier jaar van mijn politieke carriere had ik het allemaal niet zo in de gaten. Maar nu, na 5 jaar is het mij duidelijk. Lastige en kritische raadsleden zijn ongemakkelijk voor een college wat gewoon wil doen wat ze willen doen zonder als te veel commentaar van raadsleden.
En ja, het is frustrerend van tijd tot tijd. Maar het is mij ook duidelijk dat mijn werk er nog niet op zit.
De politiek dient transparant en eerlijk te zijn. Ik hou er niet van als zaken onder het tapijt worden geschoven of dat er simpelweg geen aandacht is voor bepaalde zaken. (Wat je niet hoort of ziet, is er niet…toch?)
Dus de komende 3 jaar ben ik nog wel even zoet. En als er niets verandert qua gedrag binnen de lokale politiek zal ik mij nogmaals kandidaat stellen voor een nieuwe periode. Omdat een gemeente nu eenmaal kritische raadsleden nodig heeft.


