Verstomming
Soms schieten woorden tekort
Het is zo lawaaierig. Die verontwaardigde reacties, zo juist. De doeltreffende argumenten, zo ad rem. De scherpe timing, zo snel.
Terwijl de documentaire van BOOS op YouTube juist zo ingetogen was. Heldere vragen, aandachtig luisterend naar de verteller, goed geïnformeerd. Met veel ruimte voor het eigen verhaal. Met hoor en wederhoor.
Niet met oordeel en veroordeel.
Ik had er samen met mijn puberkinderen naar gekeken. Daarna er met hen bij een kop thee over gepraat. Onderzocht wat zij er van vonden, samen met hen verkend wat het voor hen betekende. Blij dat de scholen weer open zijn en zij er met hun klasgenoten over kunnen praten. Want wie had vroeger niet naar die talentenjacht gekeken?
‘Ik hoop dat je morgen maatschappijleer hebt, dan kun je er lekker in de klas over discussiëren,’ zei mijn dochter tegen haar broer. Zij heeft zelf nog steeds online les en baalt daar enorm van. Dat wordt niks interessants morgen dus, geen opgewonden gesprekken met elkaar. Ze zucht nu alleen. En pakt haar telefoon. Als bier in een vies glas, slaat het gesprek op de bank direct dood.
Zij zetten ons gesprek online met anderen voort. Ook op mijn socials zie ik de eerste reacties al voorbij komen. Knap vind ik dat. Ikzelf weet niet wat ik moet denken, wat ik moet zeggen en al helemaal niet wat ik moet schrijven. Niet omdat ik er niets van vind of omdat ik er niets van af weet, maar omdat nu niemand op nuance zit te wachten.
Dus ik verstom. En hoor mijn moeder zeggen: slaap er een nachtje over, morgen is een nieuwe dag. En dat doe ik.
Het momentum is dan wel voorbij. De stemming is gemaakt. Massaal werd de mediabaas aangevallen. Hij had zus en hij had zo. Dat is zeker waar. Maar dat is ook makkelijk praten. Achteraf. Wat moeilijker praat, is bij jezelf te rade gaan en je afvragen: heb ik in mijn omgeving die ander die klem zat wel geholpen? Heb ik me uitgesproken? Heb ik die ander die over grenzen ging geconfronteerd, gestopt? Durfde ik dat? En bovenal, hebben die kwetsbare anderen gevoeld dat ik er voor hen was… gewoon, uit aardigheid, omdat dat fatsoenlijk is?
De vraag is eigenlijk, hoe koers je op jouw moreel kompas. Dat is op zich niet zo moeilijk. Je houdt rekening, zoals Jan Pronk zei in de podcast, met het effect van jouw handelen op de allerzwaksten. Je denkt na over wat het voor hen betekent. Uit solidariteit. We willen succesvol zijn, jong en sterk, flexibel en standvastig. Doelgericht ook en veerkrachtig. Daar werken we hard voor, zijn bereid daarvoor offers te brengen. Voor het hogere doel. Onze blik richten we liever naar boven, naar wat we willen bereiken, niet naar waar we vandaan komen, naar beneden. Diegenen die daar zijn achtergebleven waar wij vandaan komen, hoe kijken wij daarnaar? Met mededogen? Met afkeer? Of met onverschilligheid?
Hierom verstom ik ook: niet veel mensen weten dat er honderd jaar geleden in het westen van Canada, ontmenselijking (wij-zij in het kwadraat) ontstond in een afbrokkelend patriarchaat. En ondanks dat het feminisme opkwam, profiteerden sommige vrouwen, bepaalde vrouwen daar niet van. Waarom? Hadden die sterke, vrijgevochten vrouwen… het te druk met zichzelf? Letten zij onvoldoende op de noden van anderen?
Nee. Zo eenvoudig was het niet. Daarom moest ik hierover schrijven. Langzaam. Voor lezers met tijd en ruimte voor nuance.
Tekst Dyane Kléo
Auteur van Rasmoeders
Foto Tim Marshall via Unsplash