Elke keer als ik schrijf over de oververtegenwoordiging van mannen in geweldsdelicten – moord, doodslag, huiselijk geweld, aanranding, verkrachting – gebeurt er iets voorspelbaars. Binnen enkele minuten staan de commentaren onder mijn artikel of post vol met dezelfde reacties: “Maar vrouwen moorden ook!” of *”Waarom heb je het nooit over vrouwelijke daders?”
Laten we deze Pavlov-reactie eens ontleden. Waarom voelen zoveel mannen zich persoonlijk aangesproken als er wordt gesproken over een statistisch feit? Waarom is de neiging om direct te wijzen naar vrouwelijke daders sterker dan de wil om stil te staan bij de realiteit van mannelijk geweld?
Feiten zijn geen aanval, maar sommige mannen ervaren ze wel zo
Laten we beginnen met het eenvoudige feit: ja, er zijn vrouwen die moorden. Er zijn vrouwen die geweld gebruiken. Maar verhoudingsgewijs is dat een fractie van de gevallen. Als we kijken naar cijfers wereldwijd, dan zien we keer op keer dat het overgrote deel van de geweldplegers mannen zijn. In Nederland bijvoorbeeld wordt ongeveer 90% van de moorden door mannen gepleegd. Dat is geen mening, dat is statistiek.
Toch is het benoemen van deze realiteit blijkbaar voor sommige mannen zo bedreigend dat hun eerste reflex is om de aandacht te verleggen. Het lijkt bijna op een psychologisch afweermechanisme: het erkennen van mannelijk geweld voelt misschien als een persoonlijke aanval, terwijl het simpelweg een maatschappelijk patroon blootlegt.
De behoefte om de uitzondering als regel te presenteren
Wat opvalt, is dat mannen die reageren met “maar vrouwen doen het ook” nooit komen met de intentie om een serieuze discussie te voeren over geweld. Ze zoeken geen oplossingen, ze willen niet praten over preventie of oorzaken. Nee, ze willen slechts één ding: de statistische werkelijkheid relativeren.
Maar waarom? Omdat het erkennen van de realiteit betekent dat ze zich misschien zouden moeten afvragen wat mannelijkheid te maken heeft met geweld. Het betekent dat we zouden moeten praten over toxische mannelijkheid, over hoe jongens worden opgevoed met het idee dat agressie een legitiem middel is om conflicten op te lossen. En dat is ongemakkelijk. Dus liever gooien ze een “vrouwen doen het ook” in de strijd en hopen ze dat het onderwerp van tafel verdwijnt.
De verongelijkte man: slachtofferschap als afleidingsmanoeuvre
Wat vaak volgt, is de klaagzang dat mannen altijd de schuld krijgen van alles. Een klassiek geval van slachtofferschap dat ironisch genoeg vooral wordt ingezet door degenen die de structuren van macht en privilege in stand houden.
In plaats van zich druk te maken over het feit dat vrouwen onveilig zijn op straat, richten deze mannen hun energie op het verdedigen van hun ego. Het lijkt hen niet te deren dat vrouwen disproportioneel vaak slachtoffer zijn van partnergeweld, femicide en seksuele intimidatie. Nee, wat hen werkelijk raakt, is dat iemand durft te zeggen dat mannen een probleem vormen als het gaat om geweld.
Tijd om het echte gesprek te voeren
Dus, voor alle mannen die zich aangesproken voelen: misschien is het tijd om je eens af te vragen waarom je zo defensief reageert als dit onderwerp ter sprake komt. Voel je je daadwerkelijk onterecht beschuldigd, of is het ongemakkelijk omdat je weet dat er een kern van waarheid in zit?
En als je écht een gesprek wilt voeren over geweld door vrouwen, laten we dat dan doen. Laten we praten over hoe geweld in alle vormen een probleem is. Maar laten we niet net doen alsof de cijfers niet duidelijk laten zien dat mannelijk geweld de norm is en niet de uitzondering.
Stop met wijzen naar de uitzondering. Kijk naar het probleem. En misschien – heel misschien – kunnen we dan eindelijk iets veranderen.